VERLEDEN FAMILIE KAMSTRA

VAN SNEEK NAAR AMSTERDAM

1812. Sneek. Bauke Kamstra wordt geboren. Ouders zijn Koen (Coene) Ruurd Kamstra  en Johanna Daniels Hulst. Zij trouwden op 14 mei 1797, zij was toen reeds 27 en hij 26 jaar oud.

Johanna Daniels Hulst was een dochter van Daniel Abrahams Hulst en Aaltie (Aaltje) Hansis (Hanses).

 Kinderen van Koen en Johanna:

1 Ruurd Koenraads Kamstra, geboren op 12-02-1798 in Sneek, Friesland, NL. Volgt III-b.
2 Aaltje Koenraads Kamstra, geboren op 28-07-1800 in Sneek, Friesland, NL.].
Notitie bij overlijden van Aaltje: Jong overleden
3 Ytske Koenraads (Jitske) Kamstra, geboren op 04-07-1803 in Sneek, Friesland, NL. Volgt III-c.

4 Daniel Koenraads Kamstra, geboren op 30-10-1805 in Sneek, Friesland, NL. Hij is gedoopt op 14-11-1805 in Sneek, Friesland, NL [bron: DTB Sneek, dopen Hervormd].
5 Aaltje Koenraads Kamstra, geboren op 20-05-1810 in Sneek, Friesland, NL.
6 Bauke Koenraads Kamstra, geboren op 04-10-1812 in Sneek, Friesland, NL [bron: BS Sneek geb.akte nr. 149 d.d. 5-10-1812].

 In 1813 wordt de Franse bezetting  opgeheven en roept Van Hogendorp: “Holland is vrij. De zee is open, de koophandel herleeft”.  

 Wat die koophandel over zee aangaat, daar had Sneek ook ervaringen mee. Sneek was een belangrijk centrum voor handel en nijverheid, al liep dat in de negentiende eeuw wel wat af. Een stad met goede verbindingen. Ambachtslieden en winkeliers bouwden hun woon- en bedrijfspanden langs de binnengrachten.

 Op de internet site van www.allefriezen.nl staat het volgende te lezen over de aangifte van geboorte van Bauke Koenraads Kamstra:

 Coenraad Ruurd Kamstra, oud tweeënveertig jaren, van beroep wolkammersknecht wonende te Sneek, welke ons een kind van het mannelijke geslacht heeft voorgesteld den vierden october ons jaars eenduizendachthonderd zijnde zondag des morgens een uur, ….

De trotste moeder van het kind Johanna Daniels Hulst was toen al 41 jaar oud.

Mogelijk is de achternaam Kamstra afgeleid van het beroep wolkammer. Een andere beroemde wolkammer uit Friesland is Eise Eisinga.

 “Het doel van kammen ter voorbereiding op het maken van kamgaren is dat de  vezels parallel komen te liggen. In het Engeland van de 18e-19e eeuw genoot een wolkammer wel enig aanzien. Er werd scherp in de gaten gehouden wie tot het ambacht van kammers toetrad (alleen de oudste zoon van een kammer mocht toetreden tot het gilde der wolkammers). Het ambacht van kammer was erg zwaar, de werkomstandigheden waren ook onplezierig: stank (zweet, wol), hitte. Dit ongemak werd goed gemaakt door veel bier te drinken. De kammers waren de best betaalde textielwerkers in de 18e-19e eeuw. In 1850 werd door Lister een mechanische kammachine ontwikkeld en was de teloorgang van het ambacht van wolkammer in tien jaar een feit.

“Bron: http://members.home.nl/w.balijon/wolkammen.htm

 1841. Twee Duitse broers Clements en August Brennink-Meijer openen in Sneek op de Oosterdijk een stoffen en dameskledingwinkel. Aanvankelijk was het een opslagplaats maar werd in 1861 omgetoverd tot een confectiewinkel.  Hun slagzin : C&A is toch voordeliger.

 1845. Een zeer strenge winter teistert het land. Mislukte aardappeloogsten en honger tot gevolg. In 1847 zouden er rellen uitbreken.

 De verschillen tussen arm en rijk in de 19de eeuw waren groot en dat uitte zich ook in wat er op tafel kwam. Het menu bestond uit roggebrood, karnemelkse gortepap, grauwe erwten, witte en bruine bonen, aardappels en soms wat spek of kaas. De wat rijkeren aten hetzelfde maar meer van alles. Het voedsel voor de arme man bestond uit aardappels en jenever (goedkoper dan bier). Verschillende gezinnen ontvluchtten de armoede en honger door hun hebben en houden te verkopen en naar Amerika te emigreren. Rampen als overstromingen (1825), grote droogte,  aardappelziekten (1844) en muizenplagen (1847) hadden invloed op de portemonnee, het menu en het humeur van de mensen. Gevolg was het Aardappeloproer in Harlingen in 1847.

Bron: gemeente archief Harlingen

1846. Sneek. Bauke Kamstra trouwt met Stijntje van der Horst. Beroep van Bauke: zeilmaker. Vier jaar later, in 1850 wordt Ruurd Kamstra geboren. Bauke is dan 37 jaar. Stijntje is van beroep huisvrouw.

1879. Van Sneek naar Harlingen. Ruurd Kamstra is ook niet in Sneek gebleven, hij vertrekt naar Harlingen en trouwt er met Hiltje Veenstra (geboren in Haarlem). Ze hebben overigens al een zoontje, Bauke. Deze Bauke is in Harlingen geboren op 4 mei 1878. Vader Ruurd is schoenmaker. Rond zijn veertigste vertrekt hij met zijn gezin naar Amsterdam.

 Veel mensen zoeken daar hun heil, dus waarom hij niet? Had Sneek nog wat te bieden, of Harlingen?

1892. Ruurd staat geregistreerd in Amsterdam, op de Willemstraat. Hij woont er met zijn gezinnetje, waarvan Bauke dan inmiddels 15 jaar oud is.

 “Op de Willemstraat ben ik geboren, de Willemstraat is mijn fatsoen”, zingt Johnny Jordaan in de jaren zestig van de twintigste eeuw. Begin 1900 is de Willemstraat geen pretje wat wooncomfort betreft. Spoedig verhuist Ruurd naar de Zandhoek.

 Ruurd woont met zijn gezinnetje nergens echt lang in Amsterdam, van 1892 tot  1912, dat is twintig jaar, is hij meer dan vijfentwintig keer verhuisd. Er zijn wel adressen die vaker terugkomen op de gezinskaart: Egelantiersstraat (Jordaan) en Kleine Kattenburgerstraat. Het zijn eigenlijk echte volksbuurten.

 Ruurds zoon Bauke trouwt op 23 jarige leeftijd,  op 6 november 1901, met Jacomijntje van Dijk en verlaat het ouderlijk huis. Hij vertrekt naar de Boomstraat in de Amsterdamse Jordaan. Zijn beroep als glasslijper geeft hij twee jaar later op, en wordt straatzanger.

 Bauke hertrouwt op 4 mei 1921, zijn verjaardag, met Theodora van der Louw. Deze Theodora is ook gescheiden van haar man, H.J.C. Rensburg. Op de huwelijksakte staat het beroep van de bruidegom vermeldt: citherbespeler. Komen we op terug. Beroep van de vader van de bruidegom: schoenmaker. Beroep van de vader van de bruid: kleermaker. Ambachtslieden, zoals ook de voorvaderen waren.

 Bauke bleek over een mooie heldere baritonstem te beschikken. Daarbij kon hij prachtig voordragen.

Hij begeleide zichzelf op een wel heel apart instrument: de cither.

Repertoir: ‘Het broekje van Jantje’ en ‘De brief van een moeder aan haar zoon in de gevangenis’ van Koos Speenhoff, ‘Een koningsvrouwe’ van Arnold Spoel, ‘Het zonnelied’ en ‘Het Angelus’ van Catharina van Rennes en ‘Het mazeurke’ en ‘Het Hemelhuis’ van Emiel Hullebroeck.

Bauke was gescheiden van zijn vrouw en kinderen. Hij schrijft op de verjaardag van zijn zoon Gijsbert een brief. Gijsbert wordt op 25 september 1926 eenentwintig jaar.

 “Aan mijn geliefde zoon Gijsbert op zijn 21sten verjaardag

 ‘k Breng je op den dag van heden, nu je je verjaring viert,

dank voor je volbracht belofte,

toen je zusje begraven wierd.

T Past mij, als goede vader,

Niet om thans bij je te zijn,

Ligt zou het deez dag vergallen,

Liever dan maar zielepijn.

Maar in t binnenste mijns harte

Woelt geen wrok op vrouw of kind,

O, ik wou zoo graag de hand je drukken

Doch.. wordt ik wel eens bemind?

Een bemind mij: t is je broertje

Die alleen mijn leven kent,

Die in droeve, bange dagen,

Mij weer opbeurd, ja verwend,

Als mijn oog zoo vol van tranen

Naar hierboven is gericht

Lees ik liefd en medelijden

Op zijn jeugdig aangezicht

T is voor hem dat ik wil leven

Hij zoo jong nog, wijst me t pad

Dat ik beter kon betreden

Als ik Door zoo lief niet had

O, wat zou ik willen geven

Als ik nooit die ontrouwe vrouw

Tot mijn zijde had genomen

Na de dood volgt licht berouw

k Wou je nu dit vriendelijk vragen

nu je meerderjarig bent,

of je ooit mij, je goede vader,

als een huichelaar hebt gekend

k Weet beslist dat je zult zeggen:

“Neen, dat is de “Oude” niet,

Want hij zegt wat hem op t hart ligt,

In zijn woorden en zijn lied.

 Maar zoals bekend. Na regen komt altijd zonneschijn, dus er is een lach en een traan. Bauke had ook humor, anders zou je het allemaal niet volhouden, is mijn mening. Er gebeurde ook nogal wat in dat “buitenleven”van hem. Hier volgt een anekdote.

 

 

Een bekeuring

 

Ik weet niet wat het moet beduiden,

K was leelijk eens uit mijn humeur:

Ik kreeg op een zaterdagmiddag

Bezoek van een politie recherseur

Vijf gulden moest ik hem betalen

Voor t zingen in de Helmerstraat

Maar ach: sinds Dinsdag steeds regen

K Sprak: ik bezit ze niet kameraad.

 

Toen moest ik hem dadelijk volgen

Naar t bureau op de Nassaukaai,

K voldeed met mijn cither aan schouder

En k dacht: Nou is Bauke er bij

Een bekeuring groot vijf blanke guldens

Of t huis van bewaring er voor in

Toen kwam er als gold het mijn leven

Opeens een gedacht in mijn zin

 

Toen k hem in de Jan Steenstraat nu volgde

Vlak naast hem…. Daaraan had k het land,

Nam k op den hoek van de Ferdinand Bolstraat

Mijn cither heel vlug in de hand.

Ik zong van “Pierrot”en “Ons Holland”

Van “Hemelhuis” en ook het Zonnelied

Hij bleef op een afstandje wachten

En stoorde m in het zingen ook niet

 

Toen nam ik beleefd mijnen hoede af,

En collecteerde precies op den kop,

Zes kwartjes en zeventien duppies

Met het koper, precies 4,5 pop

K vroeg of hij genoegen wou nemen

Hij keek naar t publiek, toen naar mij,

En fluisterde zacht aan mijn oor toen;

“Het restje leg ik er wel bij.”

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Bernard Kamstra
8 jaar geleden

Bauke Kamstra was een erge drank gebruiker en het meest van zijn geld ging hier ook aan op. Hij liet zijn vrouw en kinderen zitten en trouwde gewoon een andere vrouw. Het was geen gemakkelijke man.